Arslan, wellicht omwille van zijn diverse afkomsten - Macedonisch, Kosovaars, Turks, Belgisch, Vlaams - maakt op zijn manier reconstructies van teksten, scènes, auteurs, beelden en brengt zo een nieuwe structuur aan waarin het onbewuste evenveel bestaansrecht heeft als het bewuste.
In zijn eigen woorden: “ De Daad en Droom hadden sex en kregen een kind, Tijd genaamd”.
In Turkije acteerde hij in voorstellingen van het stadstheater van Izmir en de Yenis Asir theatergroep waar hij ook regie-assistent was. In België heeft hij voorstellingen van ATG geregisseerd van 1999 tot 2005.
Hij is stichter en artistiek directeur van Platform 0090 en cureerde het theaterfestival in België en Nederland in 2006. Als regisseur heeft hij ook Theater OnderHetVel opgericht in 2005 samen met choreograaf Eric Raeves en beeldend kunstenares en scenograaf Meryem Bayram.
De gelaagde diversiteit - in zowel culturele achtergrond als in artistieke disciplines - kwamen tot uiting in een gezamenlijke zoektocht naar artistieke experimenten en uitdagende confrontaties op de werkvloer.
Belangrijke voorbeelden van de artistieke samenwerking waren “Kamer en de Man” en “Hebben/Zijn”. In “Plot” onderzocht OnderHetVel de basisonderdelen van wat theater is en moet zijn.
Arslan en Bayram hebben ook een installatie ontwikkeld in Lokaal 01- Antwerpen dat hun zoeken naar en kijk op theater aanvulde.
In 2010 werkte hij samen met Guy Cassiers -Toneelhuis.
Begin 2011 regisseerde Arslan in zijn vroegere thuisland Turkije ‘Ve Veya Ya Da”.
In 2012-2013 maakte hij ‘Kamer en de Man” in Istanbul dat tevens in Brussel en Londen werd vertoond.
In het seizoen 2013-2014 regisseerde hij “Betrayal” van Harold Pinter en “Verborgen Gezicht" geschreven door Nobelpijs winnaar Orhan Pamuk.
Vanaf 2017 is hij één van de hoofdregisseurs van KVS. Zijn eerste project in dit theaterhuis was ‘Nachtelijk Symposium”. In 2019 ging hij aan de slag met een van de meest gespeelde klassiekers uit de twintigste eeuw, Who’s afraid of Virginia Woolf? van Edward Albee uit 1962.